Breda

Groei & Bloei Tienpuntenplan: klimaatvriendelijk tuinieren

Tuinieren met respect voor de natuur en het klimaat? Alle tuinen van Nederland vormen samen één grote groene oase en daarmee kan iedere tuinier een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van klimaatverandering. Het Groei & Bloei Tienpuntenplan biedt een leidraad voor enthousiaste tuiniers om klimaatvriendelijk te tuinieren. Het Groei & Bloei Tienpuntenplan helpt je op weg!

1. Voed de bodem en spit liever niet
Schimmels, bacteriën en bodemdiertjes zorgen voor een gezonde bodem. Planten krijgen daarin een goede start en zijn weerbaarder tegen ziekten. Spit zo min mogelijk, zo houd je de bodemstructuur in tact wat belangrijk is voor toe-en afvoer van water & voedingsstoffen Knip planten pas in het voorjaar af en laat het snoeisel liggen. Laat ook afgevallen blad zoveel mogelijk liggen (niet in de vijver of op het gazon). Doordat het ter plekke verteert, voedt het zo het bodemleven dat de planten weer voedt. Het dient zo ook als ‘mulch’, een laagje van plantaardig materiaal dat niet alleen de bodem voedt, maar deze ook beter bestand maakt tegen temperatuurschommelingen, water beter vast laat houden/ af laat voeren en huisvesting biedt voor insecten.

2. Maak je eigen compost
In de natuur worden alle gevallen bladeren en plantresten gerecycled. Dit kan ook in je eigen tuin door het tuinafval en ongekookt plantaardig keukenafval te composteren. De verhouding is ongeveer 60% bruin (afgestorven materiaal zoals herfstbladeren) en 40% groen (vers ongekookt GFT afval). Wat water (niet te veel) en een portie geduld levert je na een jaar prachtige gratis voeding voor de grond. Wormen toevoegen versnelt het proces en geeft je compost nog meer voedingswaarde: wormenmest is namelijk enorm goed voor de bodem.

3. Haal tegels eruit en zet planten erin
Groen zorgt voor natuurlijke waterafvoer en houdt de temperatuur in een stad aangenamer. Insecten, vogels en kleine dieren vinden weer een leefgebied, het bodemleven verbetert en mensen voelen zich prettiger en gezonder.

4. Wees wijs met water
Soms hebben we het te veel en soms te weinig. Help jouw tuin door regenwater zo veel mogelijk op te vangen. Kies voor planten die dit soort grillige patronen beter aan kunnen en die geschikt zijn voor de omstandigheden in jouw tuin (zon/ schaduw/ zand/ klei etc.) De juiste plant op de juiste plaats! Ook mulchen helpt om water regulering natuurlijk te laten verlopen. Plek over? Overweeg een klein vijvertje, dit geeft een boost aan de biodiversiteit.

5. Varieer met duurzaam gekweekte planten en bomen
Kies waar mogelijk voor een duurzaam gekweekte, het liefst biologische variëteit aan beplanting. Zo weet je zeker dat je het tuinleven ook echt helpt. Plant struiken, bomen, vaste planten en eenjarigen die samen van het vroege voorjaar tot de late de herfst stuifmeel en nectar geven. De zogenaamde bloeiboog, waardoor er voor insecten ieder moment iets te eten is. Zet ook inheemse planten in je tuin. Inheemse planten zijn erg belangrijk voor insecten. Veel soorten zijn er zelfs compleet afhankelijk van voor voedsel en voortplanting. Durf eens een extra boom te planten: bomen zorgen voor schaduw, afkoeling en nemen CO2 op.

6. Bekijk het gazon anders
Maai wat minder en laat aangewaaide plantjes in het gazon staan. Ze komen daar namelijk omdat ze de bodem komen herstellen (die het vaak zwaar heeft onder een uniform grasveld). Dit is ook goed voor de biodiversiteit. Steek een deel af om je borders te verbreden of vorm een deel om tot bloemenweide.

7. Gebruik liever geen turf
In tuinturf, tuinaarde en potgrond zit vaak turf. Turf wordt gewonnen uit veengebieden en in Nederland & België is het al niet meer toegestaan. Het vormt zich namelijk extreem langzaam, niet snel genoeg om het afsteken bij te benen (dus feitelijk een fossiele grondstof). Bovendien komt er extra CO2 in de lucht en gaat biodiversiteit verloren door het afsteken. Kies liever voor turfvrije alternatieven of maak je eigen potgrond.

8. Bestrijd op een natuurlijke manier
In de natuur en in je tuin is niet alles perfect, blaadjes worden afgeknabbeld en vruchten aangevreten. Accepteer dat je de tuin deelt met vele bewoners en met wat geduld blijft de schade meestal beperkt. Met geduld wordt evenwicht vaak ook automatisch hersteld. Zo worden luizen graag gegeten door lieveheersbeestjes en ruimen egels, vogels & spitsmuizen slakken op. Als je toch moet bestrijden (wat ook logisch is want balans in de tuin vinden is iets van een lange adem), bestrijd dan biologisch en het liefst met natuurlijke vijanden die je tegenwoordig als larven op bestelling kan kopen. Heel wat insecticiden en pesticiden zijn gelukkig al verboden.

9. Ruim eens wat minder op
Het hoeft niet overal altijd netjes: rommelhoekjes zijn geweldige plekken voor insecten en kleine dieren om te schuilen en nestjes te bouwen Laat een hoekje in de tuin verwilderen, de diversiteit zal je verbazen Onkruid bestaat niet, wel staan sommige planten misschien niet op de juiste plek of zijn er te veel van. Plaatselijk bijsturen is dus wel handig.

10. Maak je tuin eetbaar voor alles & iedereen
Bodemleven krijgt voeding door niet te veel op te ruimen en compost toe te voegen. Met de juiste keuze aan planten voeden zij weer (gevoed door het bodemleven) insecten, vogels en kleine dieren En natuurlijk mogen mensen hier ook van meegenieten, door bijvoorbeeld te eten uit een moestuin, voedselbos en van vaste eetbare planten zoals fruit- en bessenstruiken in je siertuin Door meer te eten uit eigen tuin leert je ook meer ‘wat in het seizoen is’ en daarmee vaker te kiezen voor lokale en gezondere alternatieven.